Contact

Nijmegen: 024 679 37 47
Doetinchem: 0314 781 111

info@raafadvocaten.nl

Adres

Vestiging Nijmegen
St. Annastraat 61
6524 EH Nijmegen
Route

Vestiging Doetinchem
Plantsoenstraat 87 
7001 AB Doetinchem
Route

 

Volg ons

Bewijs terhandstelling polisvoorwaarden, toerekening kennis assurantietussenpersoon aan verzekerde en risicoverzwaring

10 oktober 2017

Op 28 september 2016 heeft de rechtbank Den Haag een interessant vonnis gewezen over de terhandstelling van polisvoorwaarden, de toerekening van kennis van de assurantietussenpersoon aan de verzekerde en over risicoverzwaring (ECLI:NL:RBDHA:2016:11709). 

Feiten
De zaak ging over een coffeeshophouder die via zijn assurantietussenpersoon een opstalverzekering voor zijn woonhuis had afgesloten bij een opstalverzekeraar. Op enig moment is dat woonhuis afgebrand en is gebleken dat de coffeeshophouder een deel van zijn handelsvoorraad daarin had opgeslagen. De opstalverzekeraar weigerde dekking met een beroep op een risicoverzwaringsclausule in de polisvoorwaarden. 

Terhandstelling polisvoorwaarden; toerekening kennis tussenpersoon aan verzekerde
De coffeeshophouder betwistte de polisvoorwaarden te hebben ontvangen en deed een beroep op vernietiging daarvan ex artikel 6:233 sub b jo. 6:234 BW. De verzekeraar heeft de bewijslast dat de polisvoorwaarden tijdig ter hand zijn gesteld. De opstalverzekeraar stelde in dat verband feitelijk slechts dat het haar beleid is om bij iedere prolongatie een nieuw polisblad met daarop een verwijzing naar de toepasselijke polisvoorwaarden naar de verzekerde of zijn tussenpersoon te zenden en dat zij ook bij iedere wijziging van de polisvoorwaarden een exemplaar van die voorwaarden toestuurt. 

In het algemeen is dat onvoldoende omdat dit niet bewijst dat de algemene voorwaarden ook in dit concrete geval daadwerkelijk zijn toegezonden. De rechtbank oordeelde desondanks dat het ervoor moet worden gehouden dat de coffeeshophouder de mogelijkheid heeft gehad van de polisvoorwaarden kennis te nemen. Daarbij is naar het oordeel van de rechtbank relevant dat de coffeeshophouder had erkend dat hij ermee bekend is dat op verzekeringsovereenkomsten standaard algemene voorwaarden van toepassing zijn, terwijl aangenomen moet worden dat ook zijn tussenpersoon daarmee uit hoofde van zijn functie bekend moet zijn geweest.

Indien al juist zou zijn dat de coffeeshophouder de polisvoorwaarden niet rechtstreeks van de opstalverzekeraar heeft ontvangen, dan moet het er naar het oordeel van de rechtbank voor worden gehouden dat zijn tussenpersoon er in ieder geval mee bekend moet zijn geweest, al dan niet na het opvragen daarvan. Indien de algemene voorwaarden vervolgens al niet door de tussenpersoon aan de coffeeshophouder zijn doorgezonden, dan geldt dat de kennisneming van de tussenpersoon, in de rechtsverhouding tussen de coffeeshophouder en de opstalverzekeraar, aan de coffeeshophouder wordt toegerekend. 

Risicowijziging

De rechtbank is verder van oordeel dat met de opslag van handelsvoorraad sprake is van een verandering van het gebruik en de verzekerde hoedanigheid. Een woonhuis waarin tevens een handelsvoorraad drugs wordt opgeslagen, wordt daarmee naar het oordeel van de rechtbank deels een bedrijfspand, terwijl in dit geval slechts "particuliere bewoning" was verzekerd. Daar komt bij dat een bedrijfspand, en zeker een pand waarin drugs worden opgeslagen, een geheel ander risico met zich brengt dan een woonhuis zonder die opslag. De conclusie is dat de coffeeshophouder de verandering van het gebruik had moeten melden. Nu hij dat niet heeft gedaan en de opstalverzekeraar aannemelijk heeft gemaakt dat de verzekeringsovereenkomst zou zijn beëindigd indien de coffeeshophouder het gewijzigde gebruik wèl zou hebben gemeld, heeft de opstalverzekeraar naar het oordeel van de rechtbank terecht conform het bepaalde in de polisvoorwaarden dekking geweigerd.

Meer vragen? Neem contact met ons op

T (+31) 24 - 6793747
info@raafadvocaten.nl